Stok

Het was feest in residentie Korfmaker want, zo wil het lot, strak na de decembermaand is echtgenote jarig. Een mooie gelegenheid om alle mensen met wie wij een paar dagen terug nog een goed glas wijn hadden gedronken, te ontvangen voor, wellicht, andermaal een glas wijn. Mijn ouders zijn niet de jongsten en gezondsten meer, dus stap ik op een heugelijke dag als deze in het mobiel en haal ze op. Daarbij hanteer ik overigens een strikte regel. Ik haal ze wel, maar ze moeten met de taxi naar huis. Dat heeft enerzijds natuurlijk te maken met het zojuist genoemde glas wijn dat op de feestelijkheden moet worden geklonken en gedronken. Anderzijds vloeit mijn standpunt voort uit een onuitroeibare zucht naar vergelding. Moeder vliegt namelijk nog overal naar toe met haar zangclubje. Ze oefenen in Lemmer, ze treden op in Zwolle, Steenwijk, Groningen en God weet waar, maar de rit naar zoon maken ze niet omdat het geld kost. Met de taxirit naar huis heb ik mijn zoete wraak.

Toen ik aankwam werd pa net door de vriendelijke dame van de Thuiszorg in de steunkousen gehesen. Een kwestie van vijf minuten, daarna konden we weg. Ma en ik stonden klaar en liepen naar de deur toen we pa bij de achterdeur hoorden morrelen. 'Waar is die sleutel?' hoorden we hem vragen. 'Wat moet je dan nog?' vroeg ma. Pa: 'Mijn stok.' Ma: 'Waar is die dan?' Pa: 'In de schuur natuurlijk.' Natuurlijk... Pa heeft Jicht, een versleten rug en de benen doen het niet meer, en dan de vanzelfsprekendheid dat je een wandelstok in de schuur opbergt. Misschien begrijp ik het ook als ik 81 ben. Ma: 'De sleutel ligt gewoon op zijn plaats.' Pa: 'Nou, dat is wel een andere sleutel!' Ma: 'Godverdomme!' Ze loopt naar de deur. Ma: 'Nee die past niet.' Ze gaan op zoek. Intussen hield ik mijn hart vast, want wie weet, waren de sleutels inmiddels nodig aan Gene Zijde (zie mijn column Spoken) en vonden ze ze nooit meer terug. Gelukkig werd na een paar minuten een sleutelbos gevonden. De deur werd geopend en ma liep over de besneeuwde tegels naar de schuur. Ze kwam met de stok terug. Buitengewoon ingenomen met de kordate actie van ma, liepen we naar de auto. Ik plaatste haar op de achterbank, sloot het portier en wachtte op pa. Pas na een minuut of vijf diende hij zich aan. 'Waar heb je die stok nou gelaten?' 

Dat, waarde lezers, is in mijn familie meestal het moment dat de regels omtrent verzorgd taalgebruik enigszins worden versoepeld. De lotgevallen van een wandelstok in drie delen terwijl de gevulde koeken stonden te wachten, het roept onherroepelijk op tot grofspraak. Blasfemie is niet door mijn familie uitgevonden, maar een serieuze poging tot verbetering kan hen niet worden ontzegd. Het is aan de andere kant dan ook weer goed dat als de stok uiteindelijk op de achterbank ligt, alles is vergeten en we zonder zorgen naar echtgenote rijden om er een mooie dag van te maken. Met pinda's en wijn. En met de taxi weer naar huis.

Terug naar Ruben

Reacties

Populaire posts van deze blog

Geacht schoelje

Bladblazer

Val